Door de industrialisatie in de 19de-20ste eeuw nam het aantal inwoners van de stad Leuven aanzienlijk toe. Van heinde en verre kwamen arme landarbeiders naar de stad afgezakt op zoek naar werk in de fabrieken.
Op maat van de gegoede burgerij werd er door stadsarchitect Laenen tussen het Station en de Tiense Poort tot aan de Naamse Poort een nieuwe stadwijk uitgetekend, met brede straten en stadspleintjes. En dankzij de financiƫle inbreng van de weldoener Eduard Remy werd de volledige onderkomen 2de stadsmuur afgebroken, om plaats te maken voor een romantische wandelboulevard om te flaneren tot aan de Brusselse poort en vanop de Luibank, te genieten van een schitterend panoramisch uitzicht over de stad.
In de open ruimte tussen de Tervuurse en de Brusselse Poort werd de planning vnl. overgelaten aan het initiatief van opportunistische zgn. ākleine zelfstandigenā die vooral heel inventief waren in het bedenken van welklinkende namen voor deĀ āgangskesā Ā die ze volbouwden metĀ armzalige rijhuisjes zoals, de Pioen-, de Peterselie-, de Bloemenberg-, de Paasbloem-, de Balsembloemgang enzā¦
Ook de kloosterordes maakten gebruik van de beschikbare, ongebruikte open ruimte tussen de twee middeleeuwse stadsmuren om er, na het Franse en Hollandse Bewind, talrijke nieuwe vestigingen te bouwen.
Wij gaan op stap door een wijk met een bijzonder verleden om te eindigen boven aan de Brusselse Poort op zoek naar de Luibank.